Значение слова "COUPERUS" найдено в 1 источнике

COUPERUS

найдено в "Universal-Lexicon"

Couperus
 
[kuː'peːrəs], Louis, niederländischer Schriftsteller, * Den Haag 10. 6. 1863, ✝ De Steeg (bei Arnheim) 16. 7. 1923; schildert mit Vorliebe dekadente Menschen und Zeiten, meist naturalistisch und psychologisch differenziert.
 
Werke: Eline Vere (1888); Wereldvrede (1895; deutsch Weltfrieden); Hooge troeven (1896; deutsch mit »Een illusie« in der Sammlung »Novellen«, 2 Bände); Langs lijnen van geleidelijkheid (1900; deutsch Die Lebenskurve); De stille kracht (1900; deutsch Stille Kraft); Babel (1901; deutsch); De boeken der kleine zielen, 4 Bände (1901-03); De berg van licht, 3 Teile (1905-06; deutsch Heliogabal); Van oude menschen, de dingen, die voorbijgaan (1906); De komedianten (1917; deutsch Die Komödianten); Iskander (1920; deutsch).
 
Ausgabe: Verzamelde werken, 12 Bände (1952-57).
 
Literatur:
 
W.J. Simons: L. C. (Brügge 1963).


T: 36